Ons hoogste rechtscollege, de Hoge Raad, heeft een belangrijk arrest gewezen. In het kader van graafwerkzaamheden behandelt het de verhouding tussen artikel 5 lid 1 BION (Besluit informatie-uitwisseling ondergrondse netten) en de Richtlijn zorgvuldig graafproces (CROW 250). In casu: wanneer ben je aansprakelijk bij graafschades.
De eerste kernvraag was: geldt dat een grondroerder bij een graafschade vrijuit gaat als de werkelijke ligging van een kabel niet voldoet aan de 1 meter zone van art. 5 lid 2 BION. De Hoge Raad wijst dat af. Want de ligging van de kabels kan door allerlei oorzaken afwijken van de verkregen tekening/informatie.
De tweede kernvraag was: is de Richtlijn (CROW 250) belangrijker dan art. 5 lid 2 BION in het kader van de zorgvuldigheid die de grondroerder dient aan te houden. Dat bevestigd de Hoge Raad. Aan de Richtlijn wordt door de Hoge Raad een groot gewicht toegekend om de zorgplicht van de grondroerder in te vullen. In de aanbeveling van de Richtlijn is namelijk opgenomen dat langs het gehele traject van de graaflocatie, 1,5 meter aan weerszijden van de vermoedelijke ligging van de kabel de grond moet worden onderzocht. Dit om de kans op verkeerde informatie op tekeningen zoveel als mogelijk uit te sluiten. Wordt deze regeling in de Richtlijn niet aangehouden dan treft de grondroerder blaam, die zich vervolgens met een beroep op art. 5 lid 2 BION niet kan verschonen.
De Hoge Raad geeft nog wel aan dat de aansprakelijkheid van de aannemer niet wordt aangenomen als de verstrekker van de informatie er een potje van maakt oftewel in juridische termen ‘als de informatie die hij verstrekt niet zo nauwkeurig is als redelijkerwijs van hem verlangd mag worden’.
De zaak is nu doorverwezen naar het Gerechtshof Den Haag voor afhandeling, in casu schadevergoeding door de aannemer aan Liander.
Geplaatst 25-06-2018