Uit een recentelijke uitspraak van een rechtsbank is het volgende te concluderen.
Indien een aanbestedende dienst gerede twijfel heeft over een winnende inschrijving dan is zij verplicht hiernaar effectief onderzoek te doen. De aanleiding tot de gerede twijfel kan bij henzelf liggen of kan worden aangedragen door een andere inschrijver. De andere inschrijver dient dat wel schriftelijk mede te delen. Daarbij is het niet noodzakelijk dat die inschrijver ook daadwerkelijk aantoont dat de inschrijving irreëel is. Doet de dienst geen effectief onderzoek dan is het risico dat de aanbesteding ongeldig moet worden verklaard.
De brief van een andere aanbieder die de gerede twijfel heeft geuit, moet integraal door de aanbestedende dienst aan de winnaar worden aangeboden. Daarop kan de winnaar reageren en tevens aannemelijk maken dat hij zijn inschrijving kan waarmaken. Als de gemeente zich toch aan de lopende aanbestedingsprocedure wenst te houden, dan moet gegund worden aan de tweede (of volgende) inschrijver die reëel heeft ingeschreven.
In casu ging het over een levertijd van trapliften die markttechnisch normaliter twee weken in beslag zou nemen, terwijl de winnaar een levering garandeerde binnen vijf werkdagen. Het is niet een arrest van een Gerechtshof (wat duidelijk meer gezag heeft) maar een vonnis van een rechtbank. Desalniettemin is het zeer bruikbaar in de praktijk. Je kan ermee wapperen.
Geplaatst 25-06-2018