Het is vaak een discussie of een mogelijkheid van de overheid (gemeente en provincie) om bouwplannen tegen te houden. Wat is de bedoeling van een planregel in relatie tot het geschreven woord. Dit leidt regelmatig tot frustratie aan de zijde van de aanvrager, zeker als je een onwelwillende ambtenaar op je pad vindt.
Maar opnieuw heeft de RvS zich uitgesproken op welke wijze planregels moeten worden uitgelegd. En dat is heel simpel. Je dient de letterlijke tekst aan te houden, oftewel wat staat er in normaal Nederlands in de planregel. Daarbij telt in het geheel niet wat de bedoeling is of wat past in de geest van de planregel. Als een gemeente of provincie een planregel een andere betekenis wil geven dan wat er staat dan dient zij een nieuwe planregel daarvoor op te nemen. Heeft zij dat niet gedaan dan dienen aanvragen, die voldoen aan de letterlijke tekst, gewoon goed te keuren.
Dat de letterlijke tekst doorslaggevend is heeft te maken met rechtszekerheid voor de burger, hetgeen een groot goed is in Nederland. Daarbij speelt ook rechtvaardigheid een rol. Dat dit soms onbedoelde gevolgen heeft maakt deze stellingname van de RvS niet onacceptabel. De overheid dient te zorgen voor planregels die maar voor één uitleg vatbaar zijn. Dat bestemmingplannen e.d. daardoor veel dikker worden speelt in de overweging van de RvS geen rol.