Tussen een echtpaar was door de rechter de echtscheiding uitgesproken. En vervolgens overleed de vrouw. Daarna was de omstandigheid dat de echtscheidingsbeschikking nog niet was ingeschreven bij de burgerlijke stand van de gemeente waar het paar vroeger was getrouwd. Zoals u wellicht wel of niet weet, een echtscheiding is pas definitief na de inschrijving van de dienaangaande beschikking (en eigenlijk nog 6 weken later door de bedenktijd die externe partijen mochten hebben gezien mogelijke verhaalbaarheid van schulden die tijdens het huwelijk zijn ontstaan).
Een vermoeden van het probleem begint bij u te rijzen neem ik aan.
Nu deed zich de omstandigheid voor dat het niet-inschrijven het gevolg was van vertragingsacties van de man, omdat het sterven aanstaande was. Op die manier kon de man, na het overlijden en het ten tijde van het overlijden nog niet ingeschreven zijn van de echtscheidingsbeschikking, beweren dat de echtscheiding niet tot stand was gekomen. Daardoor was hij nog echtgenoot ten tijde van het overlijden van de erflaatster.
Voilà de vraag was geboren, de onmin en de rechtszaak ook.
Uiteindelijk velde de rechter het voor ons gevoel juiste vonnis. Gezien al hetgeen zich voor had gedaan in aanloop naar de afsluitende inschrijving van de echtscheidingsbeschikking (dat was nog het enige dat moest plaatsvinden) besliste de rechter dat uitgegaan moest worden van de situatie alsof de inschrijving had plaatsgevonden. Niets wees namelijk op een gedachtenwijziging aan de zijde van de vrouw. De vertraging van de inschrijving was aan de man te wijten en het mocht niet zo zijn dat hij hiervan zou profiteren.
Conclusie: de man ontving geen enkel deel van de erfenis van de erflaatster.
De uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland lijkt mede te zijn gestoeld op het beruchte en beroemde arrest van de Hoge Raad uit 1990 geheten Moordhuwelijk. Daarin werd door de Hoge Raad besloten dat, in afwijking van de destijds geldende wet, op grond van redelijkheid en billijkheid én de maatschappelijke betamelijkheid een erfgenaam in uitzonderlijke gevallen niet kan meedelen in de erfenis.