De laatste tijd wordt nogal wat geschreven over het slapende dienstverband. Dat is een dienstverband waarbij het enig doel van de werkgever is om de eventueel noodzakelijke transitievergoeding maar niet aan de werknemer te hoeven betalen. Terwijl deze werknemer er wel recht op heeft en vaak ook op wacht. Maar ja, een arbeidsovereenkomst is een overeenkomst tussen twee partijen, en als de werkgever niet wil meewerken komt het einde van de arbeidsovereenkomst niet vanzelf tot stand.
Natuurlijk zijn wel een aantal voorwaarden van toepassing voordat het slapend dienstverband automatisch tot stand komt, zoals:
Maar laten wij eerlijk zijn ten aanzien van de werkgever. Als de arbeidsovereenkomst al vele jaren geldt, laten wij uitgaan van minimaal vijf jaar tot wellicht 38 jaar, dan is de werkgever volgens de huidige regels van het arbeidsrecht aan de werknemer een mooie en/of riante transitievergoeding verschuldigd. U snapt dat het voor de werkgever zeer aantrekkelijk is en een mooie pleister op de eventuele wonde om de arbeidsovereenkomst niet op te zeggen.
Het is zeer begrijpelijk dat een rechter van de Rechtbank Limburg eindelijk aan de Hoge Raad vragen is gaan stellen. Prejudiciële vragen heet dat met een deftig woord. De essentie van de vragen is: hoort deze situatie eigenlijk wel thuis in onze huidige maatschappij en past dit bij de gevleugelde term: goed werkgeverschap.
Het zal mij benieuwen wat de Hoge Raad op deze vragen zakelijk of poëtisch gaat antwoorden. Helaas voor de werkgevers hoop ik dat de Hoge Raad op beide vragen NEE zal antwoorden. Mijns inziens is het niet te verteren dat een werknemer, die lange(re) tijd voor een werkgever zijn inzet heeft getoond, de transitievergoeding wordt ontnomen. Alleen maar voor het geldelijk gewin.
En hopelijk geeft de Hoge Raad een mooie richtlijn mee aan de lagere rechtspraak, zodat zij in voorkomende gevallen aan de hand van een checklist tot eensluidende uitspraken kan komen.