Recentelijk heeft de Hoge Raad een arrest gewezen over een “blank spot” in de liquidatieverliesregeling. Het betreft het tijdstip van toetsing van de niet-voortzettingseis, welke een vereiste is voor de toepassing van de liquidatieverliesregeling. Daarover is met enige regelmaat discussie geweest. Dient het tijdstip te worden aangehouden dat de vereffening van de onderneming daadwerkelijk is geëindigd en afgerond, of het tijdstip dat de vereffening is gestart maar de onderneming binnen het concern nog tijdelijk wordt voortgezet. Omdat verschillende inspecties tevens verschillende uitgangspunten hanteren, was een richtinggevend HR arrest gewenst.
Het arrest betrof een onderneming binnen een internationaal opererend Nederlands concern die met enige activiteiten in het buitenland had geschoven in het kader van nieuwe activiteiten. Uiteindelijk moest een bepaalde ‘BV’ worden afgewikkeld en ontbonden. In dat proces moest het bedoelde tijdstip worden bepaald. De ‘BV’ wilde het jaar 2010 (einde van de vereffening) aanhouden, maar de Belastingdienst 2004 (einde van de onderneming maar start vereffening). In de eerste situatie kon van de regeling gebruik worden gemaakt, in de laatste was die mogelijkheid al verjaart. Het financieel geschil behelsde 10.800.000 €. Dat is de moeite van een rechtszaak waard.
Na een onbevredigende afloop bij de Rechtbank Noord-Holland werd door het concern in overleg met de Belastingdienst sprongcassatie ingesteld. Aldus werd het Gerechtshof overgeslagen om tijd en kosten te besparen en sneller het uiteindelijke standpunt van de Hoge Raad te vernemen. Dat was voor beide partijen gewenst. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad bepaald dat het volgende tijdstip als uitgangspunt dient te worden aangehouden.
Als tijdstip dient te gelden het moment van de voltooiing van de vereffening, hetgeen ook het meest logische moment is waarop de onderneming heeft opgehouden te bestaan in het concern en daaraan niet meer verbonden is. Dientengevolge is het jaar 2010 het aan te houden ‘tijdstip’ waarop de liquidatieverliesregeling moet worden toegepast.
Voor de kenners lag de grondslag van de beslissing met name in de teleologische uitleg van de regeling en hetgeen is beschreven in de parlementaire geschiedenis.
Bent u in het arrest geïnteresseerd laat het ons weten dan sturen wij u de “link”.
Geplaatst 12-6-2019