In hoger beroep bij het Gerechtshof Den Haag was een failliet verklaring vernietigd omdat door het Hof werd geconstateerd dat de vennootschap nog een hoge vordering op haar bestuurder had en zodra zij die vordering had ingeroepen en opgeëist de financiële problemen van de vennootschap niet zouden hebben bestaan.
Ons inziens een logische gedachte, temeer daar de vordering op de bestuurder een rekening courant vordering betrof welke te allen tijde opeisbaar is. Het bevreemdende is wel dat de vordering op de bestuurder na faillietverklaring ontstond, waardoor de faillietverklaring niet zou mogen worden vernietigd.
De schuldeiser die de faillietverklaring bestreed heeft door de vernietiging een groot voordeel behaald, daar hij zodoende de kans heeft op volledige voldoening van zijn vordering.
Geplaatst 19-5-2020